De GBS-ervaringen van Benny Botter, geschreven door zijn vrouw, Ria Botter


Zaterdag 18 november 2000

Wij hadden die week de kamer behangen en schoon gemaakt en moesten alleen de spullen er nog weer inzetten. De kinderen zouden komen helpen.

Maar het viel mij op dat mijn man er steeds bij ging zitten, want zo is hij normaal helemaal niet. 's Middags is hij nog naar de voetbal geweest. 's Avonds heeft hij de hele avond op de bank liggen slapen. Ik dacht hij zal wel moe zijn van de schoonmaak.


Zondag 19 november 2000

Mijn man kwam uit bed (ik was toen al beneden). Ik zeg tegen hem: "Wat loop je toch raar!" Hij zegt: " Ik weet niet wat ik heb, maar ik heb zo'n raar gevoel in mijn armen en benen". Ik zei hem dat hij dan naar de dokter moest gaan, maar dat wilde hij niet, want onze dokter had geen weekenddienst. Hij zei: "Ik ga morgen wel als het dan nog niet over is". Toen vertelde hij ook dat hij dat zaterdags ook al had en dat hij bij de voetbal bijna niet meer in de auto kon komen na de wedstrijd. En daarom ging hij dus ook steeds zitten.


Maandag 20 november 2000

Ik vroeg hem 's morgens hoe het ging. Het was toen dus nog erger dan die dag er voor. Toen ben ik met hem naar de dokter gegaan, want zelf in de auto rijden kon hij toen al niet meer. Hij had bijna geen reflexen meer in armen en benen. De dokter zei: "Ga maar naar huis, ik zal de neuroloog bellen om te overleggen en dan bel ik U wel terug".

's Middags belde de dokter met de mededeling dat we de volgende dag om kwart voor negen in het ziekenhuis moesten zijn. Het werd die middag steeds erger, hij kon bijna geen kopje meer vasthouden en een sigarettenaansteker kreeg hij helemaal niet meer aan. En dit zijn toch maar simpele dingen. Ik werd toen echt bang en wist niet wat ik ervan denken moest.


Dinsdag 21 november 2000

Ik heb hem met veel moeite in de auto gekregen en bij het ziekenhuis heb ik hem in een rolstoel gezet, want lopen ging niet meer. Bij de neuroloog aangekomen kon hij zelfs niet meer uit de rolstoel komen.

De neuroloog heeft wat testjes gedaan en zei: "Als het is wat ik denk dat het is dan kan het nog veel erger worden".

Om negen uur lag hij al op de bewaking. Hij kreeg direct een ruggenprik om het vocht te onderzoeken.


Woensdag 22 november 2000

Hij kon niks meer met zijn armen en benen. Gelukkig was het niet verder gegaan dan zijn armen en benen. Die middag kwam de neuroloog met de uitslag: U heeft het Guillain Barré Syndroom. Daar hadden wij dus nog nooit van gehoord. We kregen een folder die we konden doorlezen. Het was dus wel wat de neuroloog ook dacht dat het was.

Toen ze dat eenmaal wisten, kwam hij direct aan het infuus. Dat heeft hij 5 dagen gehad. Hij heeft in het totaal 2 weken in het ziekenhuis gelegen en toen hij weer een heel klein beetje kon lopen mocht hij naar huis. Het advies van de neuroloog was toen: Je moet je aan drie dingen houden en dat is 1: RUST, 2: VEEL RUST en 3: HEEL VEEL RUST. Hij kreeg 3 keer per week fysiotherapie in huis. En heel langzaam aan ging het weer iets beter. We hadden toen een bed voor hem in de kamer staan, dus hij heeft toen ook heel veel gerust.


Vanaf april 2001 gaat het weer redelijk goed.


Maart 2003

Het gaat nog steeds goed met hem, maar hij is nog wel snel moe en als hij 's middags een eind gaat fietsen, krijgt hij nog wel dat rare gevoel in zijn handen van het stuur vast houden. De revalidatie arts noemt dit sokjes gevoel.

Hij rijdt nu sinds een paar maand op een taxi om gehandicapten weg te brengen, dit bevalt hem erg goed.


Dit was het verhaal van mijn man, Bennie Botter, 54 jaar.


Terug naar patiëntenindex

Terug naar de hoofdindex